Frederik groeide op in het tolerante geestelijke klimaat dat zijn Nor¬man¬dische voorouders in Sicilië hadden geschapen. Palermo was destijds “de navel van de wereld”: een multiculturele smeltkroes, waarin plaats was voor verschillende godsdienstige opvattingen en waar religie geen belemmering vormde voor handel, nijver-heid, wetenschap en bestuur. Niet gehinderd door godsdienstige eenkennig¬heid, trad Frederik moslims en joden anders tegemoet dan elders in de christe¬lijke wereld gebruikelijk was. Hij zag hen niet als hinderlijke heide¬nen maar als nuttige onderda¬nen die beschikten over bruikbare kennis en bekwaamheden. Dat werd door zijn tijd slecht begrepen en heeft tot verkeerde beeldvorming geleid. In werkelijkheid was Frederik evenmin een atheïst als een moslimvriend. Toen de genadeloze onderdrukking van het Saraceense verzet op Sicilië niet afdoende bleek, liet hij alle Saracenen deporteren naar nieuwe woon¬gebieden op het vasteland.
Frederik II was niet alleen een groot vorst, maar ook een veelzijdig mens en briljant geleerde. Doordat hij acht talen vloeiend beheerste, waar¬onder het Arabisch, kwam hij gemakkelijk in contact met alle vooraan¬staande geleerden van zijn tijd, met wie hij graag disputeerde en corres¬pondeerde. Hij was een vermaard natuur-wetenschapper en wiskun¬dige, en was beroemd om zijn kennis van ge¬schiedenis, dichtkunst, ar¬chitec¬tuur, recht en krijgskunde. Aan zijn hof omringde hij zich met geleerden en dichters. Hij was het middelpunt van de Siciliaanse School, waarmee de Italiaanse dichtkunst een aanvang nam. Tot die kring be¬hoorde ook Giacomo da Lentini, de schepper van het sonnet. Een van Frederiks meest opmerkelijke prestaties is de vreedzame kruistocht die hij in 1228 ondernam. Door zijn vertrouwdheid met de we¬reld van de islam, zag Frederik moslims niet op voorhand als vijanden. Uit de hoffelijke betrek¬kingen met sultan Malik Al-Kamil en diens afgezant, emir Fahd ad-Din, groeide persoonlijke vriend¬schap met beiden. Het sen¬sationele verdrag van Jaffa (1229), kwam dan ook vooral tot stand door diplomatie en goede persoonlijke verhoudingen. Het resultaat van Fre¬deriks vreed¬zame kruistocht was beter dan alles wat tot dan toe bereikt was in vijf kruistochten van gruwelen en bloedvergieten. Maar door toe¬doen van de Kerk is dit nooit op waarde geschat. Daarvoor stuitte Frede¬riks eigenzinnige aan¬pak op teveel weerstand en onbegrip. Van alle tweehonderd kastelen die Frederik op Sicilië en in Zuid-Italië liet bouwen, is Castel del Monte het meest bijzondere. Het majestu¬euze kasteel, dat even buiten Andria op een hoogvlakte ligt, wordt wel “de kroon van Apu¬lië” genoemd. Het bouwwerk is onderwerp van veel studie en speculaties – al was het maar over de bedoelingen die Frederik had met dit raad¬selachtige kasteel, dat een perfecte achthoek is: acht zijden, met acht achthoekige torens en acht zalen op beide verdiepingen. Het is duidelijk dat Castel del Monte geen verdedigingsbouwwerk is, geen woonkasteel, en ook geen jachtslot. Maar wat dan wel? Liet Frederik zich in¬spireren door de eveneens achthoekige Rotskoepel in Jeruzalem? Tegenwoordig wordt wel verondersteld dat het fascinerende kasteel be¬doeld is als tempel voor de wiskunde: de mathematische benade¬ring van ultieme perfectie. Moderne studies hebben aangetoond dat het bouwwerk in ieder geval (óók) een uit steen gevormde zonnewijzer is. Het zonlicht, dat tweemaal per dag in elk van de acht zalen van de bovenverdieping naar binnen valt, vult ieder uur van de dag een van de zalen. Frederik was een groot kenner en enthousiast beoefenaar van de valken¬jacht. Hij liet uit alle windstreken valken halen, en maakte uitge¬breid studie van hun gedrag en gewoontes. Met de extra kennis die hij opdeed tijdens zijn kruistocht, voerde Frederik tal van verbeteringen door in de verzor¬ging en africhting van de vogels. Zijn grootste prestatie op dit ge¬bied is het omvangrijke werk over alle mogelijke aspecten van de valken¬jacht. Door de wetenschap¬pe¬lij¬ke benadering en uitputtende be¬handeling van het onder¬werp, is zijn Valkenboek (“Over de Kunst met Vogels te Jagen) ongeëve¬naard. Ook onder hedendaagse valkeniers geldt het nog altijd als standaard¬werk. In een tijd waarin analfabetisme zelfs bij vorsten nog wel voorkwam, schreef Frederik een natuur-wetenschappelijk handwerk van hoog niveau. Zijn wetenschappelijke, systematische beschrijvingen vanuit nauwkeurige, eigen waarnemingen, wijken volledig af van wat in de Mid¬del¬eeuwen on¬der wetenschappers gebruikelijk was. Ook vanwege de prachtige, natuur¬getrouwe illustraties, die deels door Frederik zelf gemaakt zijn, is het Val¬kenboek een uniek boekwerk. De Universiteit van Napels, in 1224 door Frederik gesticht, was de eer¬ste universiteit die onder auspiciën van de Staat was gesteld, en ook voor niet-geestelijken toegankelijk. In het heersende intellectuele klimaat was het eveneens een aardverschuiving dat kennis niet uitsluitend werd nage¬streefd als onderbouwing van het geloof, maar om wereldlijke doelen te bereiken. Met het stichten van de eerste staatsuniversiteit legde Frede¬rik het fundament voor een bestuursapparaat van competente, hoog opge¬leide beambten. Zij vormden de pijlers voor de radicale staatkundige her¬vormingen waar¬mee hij van Sicilië een modelstaat maakte. In 1231 liet Frederik de Wetten van Melfi uitgaan: een uniek geheel van 220 afzonderlijke wetten, waarin de totale rechtsorde en bestuurlijke in¬richting voor Sicilië werd vastgelegd. De sociaal¬economische wetgeving, een van de onderdelen van de Wetten van Melfi, maakte van Sicilië een moderne modelstaat: een Verlicht Vorst die, met een gecen¬traliseerd be¬stuur van bekwame, on¬kreukbare beambten, re¬geert in het belang van het volk, met een hoge mate van rechtsbescher¬ming voor alle onder¬da¬nen. Frederiks wetgeving getuigt van visie, durf, consequentheid en transpa¬rantie. Veel elementen van zijn zeer gedetailleerde wet- en regel¬geving (milieuwetgeving, ruimtelijke ordening, gezondheids¬zorg) zijn nog altijd verrassend modern en actueel. Frederik ondervond geduchte tegenstand van de comuni, de welvarende, zelfbewuste steden in Noord-Italië, die een steeds grotere economische en politieke macht vormden. Omdat zij hun autonomie voor geen geld wilden opgeven, kwamen zij lijnrecht tegenover Frederik te staan, die geen en¬kele inperking van zijn heerschappij duldde. Dit leidde tot talrijke con¬frontaties en veel oorlogsgeweld. Onder aanvoering van Milaan verenigden de steden zich in de Lombardische Liga en verzetten zich met hand en tand tegen de keizer. Maar Frederiks grootste tegenstander was de Kerk. Steeds opnieuw leidde wederzijds wantrouwen en onbegrip tot aanvaringen en (gewa¬pende) conflicten. Frederik, die tot drie keer toe geëxcommuniceerd werd, liet zich daarbij evenmin onbetuigd als de pausen met wie hij in een con¬stante machtstrijd verwikkeld was. Tot vertwijfeling van hun tijdgenoten bevochten zij elkaar te vuur en te zwaard, waarbij geen middel werd ge-schuwd. De Kerk, die over de langste adem beschikte, heeft een grote rol gespeeld in de beeldvorming van Frederik. De beschuldigingen dat Frederik een atheïst was, en een goddeloze vijand van de Kerk, waren even onterecht als de manier waarop zijn formidabele prestaties eeuwenlang genegeerd en ondergewaardeerd zijn.